Terug gekomen heeft ma de taxi chauffeur geen fooi gegeven zo boos was ze nog over zijn vrijpostige houding. Ik vond dat hij eigenlijk een dubbele tip verdiende vanwege zijn compliment, maar ja ik had geen geld.

De 12 uren waren zo voorbij en nadat de trossen waren los gegooid werden we met de hulp van een aantal sleepboten veilig naar buiten geloodst.

We waren weer op volle zee.

 

Colombo

 

De eerste dagen na vertrek uit Kaapstad was het niet helemaal duidelijk wat de volgende haven zou worden: volgens de dienstregeling moesten we naar Aden om dat daar het bunkeren het goedkoopst was, maar het betekende wel weer een aantal dagen extra varen.

Voor Aden moesten we NNO varen en na Aden OZO; als we naar Colombo voeren (koers ONO) hadden we in ieder geval een tijdwinst van 3 tot 4 dagen.

Het werd dus Colombo, de hoofdstad van wat toen nog Ceylon heette.

Ceylon bleek een oude kolonie van Nederland te zijn geweest en er werd zelfs – tenminste dat konden we lezen in het informatieblad dat door de marconist verspreid werd – door een bepaalde groep burgers uit Ceylon nog een soort oud nederlands gesproken. Deze groep mensen noemde zich ook burghers.

We hebben het niet kunnen controleren, want we hebben alleen op de rede voor anker gelegen en zijn niet de haven ingegaan.

De reis naar Ceylon was voorspoedig en er gebeurde niets opzienbarends.

Eén of twee dagen voordat we aankwamen belandden we in een staartje van een tropische storm. Niemand mocht aan dek en alle patrijspoorten moesten gesloten blijven. Van zeeziekte had ik absoluut geen last meer.

Vertier moest dus nu onderdeks gezocht worden en het binnenbad werd erg populair. Door het stampen en rollen van het schip werd het een natuurlijk golfbad. Maar na een tijdje werd het te gevaarlijk want als je niet uitkeek kon je zo tegen een zijkant aan gesmakt worden, dus het slot ging op het bad.

Als compensatie mochten de kinderen in groepjes naar dek A oftewel het heiligdom van het schip: de Brug.

Ik vond het er prachtig; wat een uitzicht. Zo nu en dan verdween de steven van het schip helemaal onder water en sloegen er zelfs kletsen water tegen de ramen van de brug. Dankzij de slingerruiten kon je ongestoord naar buiten blijven kijken.

En dan al die apparaten, veel van koper en een indrukwekkend radarscherm.

Veels te snel moest ik alweer van de brug af.

Tot dat moment had ik altijd getwijfeld wat ik later zou gaan worden: vrouwenarts of piloot, daar kwam dus nu ook stuurman bij. Uiteindelijk heb ik 2 van die dromen waar kunnen maken en ben ik blij dat ik een zuster heb die de 3de droom voor mij heeft kunnen verwezenlijken.

Het bleek een staartje van de depressie te zijn geweest, want nog geen 12 uur later was het weer zoals vanouds: blauwe lucht met wat witte wolkjes en een fijne deining.

In Colombo gingen we op de rede voor anker en werden we direct omringd door tientallen  prauwen met mensen die van alles te koop aanboden; souvenirs, fruit, papagaaien en zelfs aapjes.

Op elk bootje zaten ook een aantal jongens van een jaar of 8 tot 12.

Ik dacht dat ze uit gezelligheid met hun ouwelui mee waren, totdat een purser op een gegeven moment zei: “Nou moet je opletten”, en hij gooide een paar muntjes overboord.

Direct doken een stel van die knapen overboord en kwamen even later grijnzend met de muntjes weer boven.

Dat was een belevenis, dus wij kinderen zeurden net zo lang totdat we een aantal muntjes hadden losgepeuterd van onze ouders en gooiden om beurten muntjes naar beneden. Er zijn die dag heel veel duiken gemaakt vanaf de bootjes.

Volgens de purser was het voor die kinderen best gevaarlijk want er zwommen ook grote haaien in de buurt en die konden aangetrokken worden door gespetter.

Gelukkig ging tijdens onze stop alles goed.

 

Verder

wp5533b116.gif