De Tiger Balsem Garden was aangelegd door de grondlegger van de Tiger Balsem, het wonder middel tegen heel veel kwaaltjes.

Het park bestond uit een aantal thema’s die allemaal te maken hadden met de Chinese geschiedenis en mythologische figuren. Er stond een hele groot lachende Buddha beeld

Maar één paviljoen  stak er voor mij met kop en schouder bovenuit: De gruwelkamer of zoals hij officieel heette – The Ten Courts to Hell.

Hier zag je allerlei folter werktuigen waaraan – volgens de mythologie – zondaars werden onderworpen om ze te reinigen voordat ze weer gereïncarneerd konden worden.

In de botanical Garden was een picknick plaats waar je je meegenomen boterhammen of ander lunch items kon opeten.

Als attractie had je daar ook een kolonie apen en die beesten waren zo honds brutaal dat als je niet goed uitkeek ze de boterhammen uit je hand stalen en weigerde je voetstoots afscheid van je lunch te nemen dan had je zelfs nog kans dat je gebeten werd.

Voor de rest bestond Singapore uit winkels, nog eens winkels en een leuke chinese wijk.

In totaal hebben we ruim 2 weken in Singapore moeten doorbrengen.

Eindelijk kwam dan het verlossende bericht dat we Indonesië in mochten.

De Shell boekte snel passage voor ons op een oud gammel maleis vrachtschip met passagiers accommodatie.

In totaal waren er – inclusief ons – 4 passagiers aan boord.

 

Het einde van de reis

 

Ik weet niet meer hoe het schip heette, veel bijzonders was het ook niet.

Eén van de vele die zorgde voor de verbindingen tussen al die eilanden waaruit Indonesië bestaat.

De bemanning was een allegaartje van maleisiërs , laskaren, philipino’s en chinezen.

De kok was chinees en daar kon ik goed mee opschieten.

Vooral toen ik ontdekte dat hij een voorraad blikjes zoete melk in z’n kombuis had.

Als ik in de kombuis kwam dan had hij altijd wel een of ander lekker hapje voor me.

Op het eind van de middag was als vast ritueel het overboord gooien van de vuilnis.

Er stonden op het achterschip 2 grote lege oliedrums en daar gooide de kok al z’n afval in en zoals gezegd werd de inhoud ervan tegen het avond overboord gemieterd

Ik mocht de kok daarbij assisteren.

Voordat we de drums op de railing tilden zei hij dat ik goed moest opletten.

Hij pakte wat groente of kipafval uit de drums en gooide dat net buiten het schroefwater overboord.

Meteen zag je een aantal haaienvinnen boven water komen en verdween het afval in de gulzige bekken van een aantal haaien.

Toen de inhoud van de beide drums in het water belandde leek het een kompleet gekkenhuis, overal zag je haaien die zich verdrongen om zo veel mogelijk naar binnen te werken, zelfs blikjes verdwenen in gulzige haaienmagen.

Ik weet niet precies wat voor soort haaien het waren, misschien wel blauwe.

De gemiddelde lengte was rond de 2 meter.

Naast de kombuis kwam ik ook graag op de brug.

Wat een verschil met de Willem Ruys.

Een stuurwiel, een kompas en een telegraaf, meer instrumenten waren er niet aan boord.

Als ik boven kwam dan stuurde de stuurman of kapitein (wie wie was kon je niet zien, want niemand droeg een uniform) de roerganger naar beneden om een lekker koud glas drinken voor me te halen.

Vaak was dat een beetje ranja in een beker met ijsschraapsel; dit werd later in Pladju mijn meest favoriete drank.

 

 

Verder

wp5533b116.gif