De Arca was een GP tanker - een general purpose tanker - dat hield in dat zij niet ontworpen was voor één specifiek produkt maar inzetbaar was voor diverse geraffineerde produkten.
Vaak voeren wij met een gemengde lading, meestal avtur en white spirit.
Avtur (= aviation turbine) is zoals de naam al zegt een soort kerosine voor vliegtuigen en white spirit is een produkt om leidingen en tanks schoon te maken in raffinaderijen.
Vol enthousiasme begon ik aan mijn avontuur aan boord van de Arca.  Lekker naar de tropen, in een hangmat op het strand van Trinidad genietend van een koud biertje, dat zag ik al voor me.
De eerste reis ging naar Themeshaven, een voorstad van Londen en weer terug naar Rotterdam. De tweede reis ging naar Kopenhagen en weer terug. De derde reis ging naar Wales en weer terug. Kortom wij leerlingen baalden als een stekker want dit had niets te doen met serieus varen vonden wij.  Varen hield in eindeloze vertes en oceanen en witte stranden.  
De rest van de bemanning vond het echter prima. Nooit eerder waren ze zo vaak thuis. Wat bleek nou de clou te zijn? De haven Europoort in Rotterdam verwachtte zijn 10.000ste schip binnen een paar dagen en er was Shell alles aan gelegen om ervoor te zorgen dat dit een Nederlandse Shell tanker zou worden.
Uiteindelijk kwam het verlossende woord van de havendienst; de volgende dag zou het 10.000ste schip binnenkomen. Wij waren net weer onderweg naar Wales maar moesten rechtsomkeert maken en onder vol vermogen opstomen naar de Europoort.
Bijna ging het nog fout omdat een charter van de Esso ons voor was, echter dat was een supertanker en die mocht alleen met hoog water afmeren. Hij lag al een aantal meters voor de kant te wachten, maar er mochten geen trossen worden uitgebracht naar de wal.
Ondertussen kwamen wij vol gas de waterweg opvaren en schoten – veel te hard – de Europoort binnen. Pas toen wij een paar trossen aan de wal hadden uitstaan mocht de Esso tanker afmeren.
Dit voorval gaf even de macht aan die Shell had om dit te regelen. Er waren allerlei binnen en buitenlandse TV ploegen uitgerukt om ons als het 10.000 ste schip op beeld vast te leggen.
En ja hoor, de volgende dag gingen we met een halve lading in – de rest van de lading bestond uit ballastwater – dan eindelijk naar de tropen.
Venezuela, Curacao en Trinidad zouden onze uitvalbasis worden voor heel wat reizen.
Het leven aan boord van de tanker was in feite relaxed maar ook erg eentonig.
Je was ingedeeld in wachten van 4 uur op en 8 uur af.
Ik begon met de  08.00 – 12.00  uur wacht oftewel de dag en avondwacht. De wachten liep ik samen met de 3de stuurman.
Na afloop van de avondwacht ging je niet direct naar je nest, er werd altijd even nagepraat; de ene keer in de hut van de 3de stuurman en de volgende nacht ging je naar de hut van de 3de machinist.  Daar zat dan ook de leerling machinist bij en steevast stond er ook een kratje export Heineken op tafel.
Naast het bier drinken werd er ook volop gerookt. Ik denk dat 90% van de rokers (en het percentage rokers aan boord lag op circa 80%) de zware van Van Nelle rookten. De tabak zat in busjes van 100 gr. en in elke hut stond er wel een op tafel waar je vrij uit nemen kon.
Nu kostte een bus Van Nelle in die tijd aan boord Dfl 0,25 en een biertje kostte Dfl 0,09 ct per flesje, dus het werden nooit dure nachtjes. Meestal ging je tegen 03.00 uur te kooi en om 07.00 werd je al door de matroos van de oude wacht gepord.
Gauw een waslap over je gezicht, aankleden en naar de messroom voor het ontbijt.
Was je aan het varen dan meldde je je om 07.55 uur op de brug. Daar stond je koffie of choco al klaar en de pot Van Nelle.
Thee werd nauwelijks gedronken, dat was voor vrouwen en watjes.
wp02a528f4.png
wp5533b116.gif